“De wedstrijd golft op en neer,” zegt de voetbalcommentator. “Hé,” zeggen wij, “als iets golft, kan het dan anders dan op en neer gaan?” Nu moet je dat een voetbalcommentator niet kwalijk nemen. Die heeft meestal maar een fractie van een seconde om na te denken over wat hij moet zeggen. Iets bedenkelijker wordt het als een treinconducteur omroept dat alle passagiers verzocht worden om uit te stappen. Hij heeft beduidend meer tijd dan de commentator en zou kunnen bedenken dat er wel iets bijzonders te zien moet zijn op het station voordat de verzoeking alle passagiers treft.
Taal is boeiend. Simon de Visser, auteur van “Gezien en gehoord”, vormgegeven (het boek, wel te verstaan…) door Ready Writer, was tijdens de schrijffase verrast over hoe verschillend spreek- en schrijftaal kunnen zijn. Taal verandert. Sinds wanneer mag de staatssecretaris zeggen dat hij meer handvaten (in plaats van handvatten) nodig heeft om het besluit van de minister uit te kunnen voeren? Taal is keuze: zeg je dat iemand gepreoccupeerd is of bekommerd? En wat moet een militair denken als hij hoort dat in Noord-Holland de andijvie eerder schiet dan in Limburg? Taal is tekst, maar ook context.